De Spelinspektionen, de kansspelautoriteit van Zweden, is van plan om een verbod in te voeren op het wedden op spelregelovertredingen. Het bekendste geval hiervan is de gele kaart in het voetbal. Deze maatregel is bedacht als onderdeel van de bestrijding van matchfixing.
Vanaf 1 januari 2021 wordt het ook niet toegestaan voor wedkantoren om voorspellingen aan te bieden over individuele prestaties van spelers jonger dan 18 jaar. Ook wedden op amateurcompetities, bekercompetities met amateurclubs, en internationale onder-21-wedstrijden wordt verboden.
Al deze regels worden waarschijnlijk alleen ingevoerd voor wedstrijden die in Zweden worden gespeeld. Dit betekent dat er geen restricties komen voor buitenlandse competities, aangezien de Spelinspektionen niet verwacht dat die worden beïnvloed voor de Zweedse kansspelmarkt.
Kritiek
Gustaf Hoffstedt, secretaris-generaal van de branchevereniging Branschföreningen för Onlinespel (BOS), is kritisch op de maatregelen: “Spelinspektionen beweert een evenwichtig punt te hebben gevonden tussen verschillende belangen, maar er is geen evenwichtig punt in deze kwestie.”
“Je kunt geloven dat beperkingen voor gelicenseerde bedrijven leiden tot minder matchfixing. In dat geval vraag ik me af waarom Spelinspektionen tevreden kan zijn met deze relatief kleine beperkingen. In dat geval zou de enige verantwoordelijkheid zijn om aan bijna alles beperkingen op te leggen, als men er zo van overtuigd is dat ze een positief effect hebben.”
Controles
De toezichthouder zelf beweert dat de regels nodig waren omdat voetbal op laag niveau niet even grote controles tegen matchfixing heeft en meer prikkels biedt omdat veel spelers amateurs zijn. “Voetbal is een sport met een hoog risico qua matchfixing en er zijn speciale risico’s bij lage divisies.”
“Het toezicht is slechter en beoefenaars verdienen geen geld aan hun sport”, vertelt de Spelinspektionen. “De Zweedse kansspelinspectie heeft er daarom voor gekozen om speciale nadruk te leggen op voetbal en heeft rekening gehouden met de standpunten van de overlegorganen.”