Het Openbaar Ministerie en de politie moeten meer aandacht besteden aan het opsporen en bestrijden van matchfixing. Emiel Krijt, integriteitsmedewerker bij NOC*NSF, zegt dit in gesprek met De Gelderlander. Hij pleit dan ook voor meer inzet van mankracht bij de autoriteiten om matchfixing tegen te kunnen gaan.
Krijt zegt dat er maar één keer bewijs is gevonden voor matchfixing in Nederland. Dat gaat om Ibrahim Kargbo, die zich als speler van Willem II schuldig maakte aan het beïnvloeden van het spel. Tegen FC Utrecht zou hij geprobeerd hebben te willen verliezen. Dat lukte ook en Utrecht won de wedstrijd tegen de Tilburgers met 1-0.
Agenda
Matchfixing staat volgens de integriteitsmedewerker onvoldoende op de agenda van de politiek en hij wil dit graag veranderen. Agenten nemen hun taken wel serieus, zegt Krijn, maar ze hebben te weinig tijd om hun werk goed te doen. Hierdoor zijn ze niet effectief in het bestrijden van de manipulatie.
Niet iedereen is het helemaal eens met de opvatting van Krijn. Zijn mening wordt tegengesproken door Justitie. De autoriteiten beweren dat er direct onderzoek wordt gedaan, wanneer bijvoorbeeld NOC*NSF aangeeft een reëel vermoeden van matchfixing te hebben rondom een professionele sportwedstrijd of een toernooi.
Geldstromen
Ook geeft het Openbaar Ministerie aan dat matchfixing wel degelijk op de agenda staat. Maar: “Matchfixing is lastig te bewijzen. De omkoper en de omgekochte speler hebben vaak geen belang bij het afleggen van verklaringen.” Hierdoor probeert het OM ook om de risico’s voor matchfixing te bestrijden, door onder meer de geldstromen rond voetbalclubs in de gaten te houden.