Hoeveel zet je in? Mijn supersimpele methode (zonder formules)
Onder de vrienden en kennissen om me heen die ook wel eens sportwedden zijn er twee categorieën van wedders.
De ene soort geeft niets om hoeveel ze inzetten, en als gevolg zetten zij vaak een veel te groot percentage van hun wedtegoed in. Het andere gedeelte is er wel mee bezig, en de meesten van hen zijn wanhopig op zoek naar een manier om het ’optimale inzetbedrag’ te vinden.
De inzetmethode die ik uit de doeken ga doen is wellicht interessant voor sommigen van jullie, omdat hij gebaseerd is op mijn eigen ervaringen en niet is gebaseerd op (in mijn ogen) ingewikkelde inzetstrategieën.
Ik weet dat er veel mensen zijn die beproefde methodes als het Kelly Criteron gebruiken en daar wil ik ook zeker geen commentaar op leveren. Iedereen heeft zijn eigen ideale manier en degene die ik nu uit ga leggen werkt voor mij prima.
Geen moeilijke formule
Wat me tegenstaat aan de beproefde methodes om het ideale inzetbedrag te bepalen (zoals bijvoorbeeld Kelly) is dat ze met formules werken. Je moet verschillende variabelen invullen, die niet allemaal even makkelijk zijn.
Dit kost tijd en energie. Ik ben zelf niet een sportwedder die graag op die manier bezig is. Ik baseer me vooral op kennis en het ’lezen’ van wedstrijden (vooral voetbal) en het kiezen van het juist moment om in te zetten.
Telkens een formule uitrekenen zou voor mij ook tegenstrijdig werken, omdat het ideale inzetmoment (minstens zo belangrijk als het ideale inzetbedrag) dan vaak alweer voorbij is.
Wil jij op die cruciale momenten ook geen hele rekensom uitvoeren? Kijk dan eens naar deze simpele inzetregels die ik voor mezelf heb opgesteld.
Als de odds van mijn bet tussen de 1.00 en 1.25 liggen, zet ik maximaal 8% van mijn totale geld in. Hoe dichter ik bij de 1.00 zit, hoe groter de kans dat het 8% is. Andersom geldt: hoe dichter ik bij de 1.25 zit, hoe groter de kans is dat ik 7 of zelfs 6% van mijn budget gebruik voor de bet.
Liggen de odds tussen de 1.26 en de 1.50, dan zet ik maximaal 6% in. Ook hier geldt weer, dat hoe dichter ik bij de bovengrens kom, hoe groter de kans is dat het percentage verder zakt. Op deze manier heb ik een heel lijstje samengesteld. Dat van mij ziet er, als je alles naast elkaar zet, zo uit:
1.00 – 1.25: Maximaal 8% inzetten
1.26 – 1.50: Max 6%
1.51 – 1.75: Max 4%
1.76 – 2.00: Max 3%
2.00 – 2.75: Max 2%
2.76 of meer: Max 1%
(Uiteraard kun je zelf de odds en percentages naar eigen wens aanpassen, dit is mijn ideale samenstelling.)
Het grootste voordeel van deze methode is voor mij dat ik altijd direct kan aflezen hoeveel ik in mag zetten. Inmiddels ken ik de getallen uit mijn hoofd, maar ik heb nog steeds een lijstje naast m’n scherm hangen om mezelf hieraan te herinneren (discipline!). Het enige wat ik hoef te doen is globaal weten met welk bedrag de percentages overeenkomen.
Als je totaalbudget toeneemt of afneemt staan de percentages weer voor een ander bedrag, dus zorg dat je dit af en toe even uitrekent voordat je gaat wedden. Zelf doe ik dat meestal één keer per week op een vast moment.
Sommigen zullen mijn methode te simpel vinden, of zelfs iets te conservatief. Maar voor mij is dit ideaal, want ik hoef me nooit druk te maken over blut gaan en ik hoef de inzetbedragen niet constant te berekenen. Zo kan ik me focussen op wat ik echt leuk vind: de sport. Hopelijk heb jij er ook iets aan!